Opkomen en afgaan
Door Sylvia Wardenaar, theatermaker
Het tempo van een voorstelling wordt voor een groot deel bepaald door de snelheid van het op- en afgaan van de spelers. Als de overgangen van de ene naar de andere scène traag gaan, doordat de spelers te laat of rommelig opkomen, stort de aandacht van het publiek in. Daarom is het oefenen van het opkomen en afgaan tijdens de musical heel belangrijk. Hieronder een aantal tips om het opkomen en afgaan van de spelers soepel te laten verlopen.
Waar kom je vandaan
- Kom ik van links, rechts, achter, uit het publiek?
- Kom ik door een deur, over een randje, trappetje op? Heb ik iets bij me?
- Kom ik van huis? Kom ik van uit een winkel of het bos?
Waar ga je naartoe
- Moet ik ver lopen? Loop ik alleen of in een groepje?
- Eindig ik op, voor of naast het bankje?
- Hoe ga ik staan als ik er ben? Kijk direct de goede kant op.
- Waar moet ik naartoe als ik klaar ben met de scène of het lied?
- Oefen het oplopen, zodat je hetzelfde tempo loopt als de anderen.
- Tel of sla hierbij het tempo. Meet desnoods de passen uit.
- Vertrek direct naar je volgende positie zodra het kan of nodig is.
Wat kom je doen
- Wat kom ik doen?
- Heb ik haast of treuzel ik juist?
- Ben ik boos of juist enthousiast?
Dat heeft invloed op hoe je loopt; met welke energie en focus.
Bij wie hoor je
- Spreek een volgorde van opkomen af: bijvoorbeeld de belangrijkste persoon als eerste. Of op lengte.
- Maak alvast een rijtje achter de schermen
Het lijkt allemaal logisch. Hoezo moet je opkomen en afgaan oefenen? Iedereen kan toch lopen? Maar geloof me, het is de moeite waard daar aandacht aan te besteden. Kijk maar eens naar een videoclip van Michael Jackson. Hoe strakker het eruit ziet, hoe beter de focus op wat belangrijk is: Het spel en de zang van de spelers. Veel succes!
Lees hier meer blogs over regisseren.
Bekijk hier de site van Sylvia Wardenaar.